Dopen is een prachtig en ontroerend ritueel. Het gaat daarbij om dingen zoals verbinding, vertrouwen, geliefd zijn, aangeraakt worden, ergens doorheen gaan, overgave, ontvangen, gekend en gezien worden en toevertrouwen. Ouders die hun kindje laten dopen beleven dat eigenlijk altijd als een uniek moment met hun kindje, met de mensen die hen lief zijn, met de gemeenschap en met God.
Oudere kinderen en volwassenen die kiezen voor de doop groeien vaak heel bewust naar dat moment toe en beleven het intens. De doop is daarmee een prachtig cadeau dat van generatie op generatie wordt doorgegeven.
Er zijn meerdere redenen waarom ouders ervoor kiezen hun (jonge) kind(eren) te laten dopen. Het heeft eigenlijk altijd te maken met het verlangen om verbinding met God, elkaar en de gemeenschap van volgelingen van Jezus te ervaren/te delen. Redenen die door ouders worden genoemd die ervoor hebben gekozen om hun kinderen te laten dopen zijn:
In de Vierplek wordt regelmatig gedoopt. Meestal zijn het ouders die hun jonge kind(eren) laten dopen, maar er worden ook oudere kinderen, jongeren en volwassenen gedoopt die daar zelf voor kiezen. Zij verwoorden hun verlangen naar de doop ieder op hun eigen manier. Het komt erop neer dat ze vragen om gedoopt te worden ze lid willen worden van de (wereldwijde) gemeente van volgelingen van Jezus Christus. Te midden van wie hen lief zijn laten ze zien dat zij geloven dat God met hen een weg van geloof gaat en dat zij zich geroepen weten om die weg te zoeken en te volgen.
In de lijn van de eerste volgelingen van Jezus mogen we op een moment in ons leven een ritueel met water ondergaan waarbij onze naam verbonden wordt met die van God, wiens naam volgens de Bijbel zoiets betekent als: ‘Ik-zal-er-zijn-voor-jou’.
Er bestaan diverse opvattingen en gebruiken rond de doop. Er zijn mensen die de voorkeur hebben voor de volwassendoop, waarbij vaak doop vaak door onderdompeling plaatsvindt. Sommige ouders laten hun kinderen niet dopen omdat ze hen later zelf willen laten kiezen of ze dat willen. In sommige kerken is het mogelijk in een kerkdienst een zegen te vragen voor je kind/je gezin zonder dat het kind op dat moment wordt gedoopt. Dat heet: je kind ‘opdragen’.
In de kerk horen kinderen er helemaal bij en zij mogen dus ook delen in de doop. We geloven dat mensen ‘kinderen van God’ zijn al voordat ze geboren zijn. De doop is daarvoor geen voorwaarde. De doop zet je als mens – met je naam gekend en geroepen - in het spoor van Jezus zodat je zijn leerling kunt worden.
In de Bijbel staan voorbeelden van de doop als nieuw begin. Johannes de Doper doopte mensen met de oproep een nieuw leven te gaan leven. Paulus, de man die in de eerste eeuw een grote rol speelde bij de verspreiding van het christendom, verbindt in zijn brieven de doop met het lijden en sterven van Jezus. De doop, stelt hij, verbindt ons met die beweging van donker naar licht; van dood naar leven. Bij God mag je altijd een nieuw begin maken. De (eenmalige) doop is daarvan een teken dat op elke leeftijd kan plaatsvinden.
Als je erover denkt om je kind te laten dopen of om zelf gedoopt te worden kun je:
Er zijn verschillende ideeën over hoe er in de tijd van Jezus en de eerste eeuw werd gedoopt. Dat staat niet letterlijk beschreven, wat mede wordt veroorzaakt door vertaalkwesties. Mogelijk werden de eerste dopelingen ondergedompeld, maar dat weten we niet precies.
Vanaf de tweede eeuw lezen we dat er vragen gesteld worden bij de hoeveelheid water die er gebruikt moet worden bij de doop. Het lijkt erop dat de doop door middel van besprenkeling al in de eerste eeuwen na Christus werd toegepast naast de (volwassen)doop door onderdompeling.
Ook is niet met zekerheid te zeggen of er vanaf het begin kinderen werden gedoopt. Het lijkt waarschijnlijk: in de tijd van de Bijbel werd een gezin, meer nog dan vandaag, als een eenheid ervaren. Zowel in het Oud als in het Nieuwe Testament zijn er voorbeelden van mensen die tot geloof komen en die met hun hele gezin door een ritueel toetreden tot de geloofsgemeenschap. In het Oude Testament lezen we in Genesis dat Abraham en al zijn mannelijke huisgenoten moeten worden besneden als teken van het verbond dat God met hem en zijn nakomelingen sluit. Vanaf die tijd worden Joodse jongetjes op de achtste dag na hun geboorte besneden en dan krijgen ze ook hun naam.
Als een niet-Jood Jood wil worden gaat daar een lang en intensief proces aan vooraf dat uiteindelijk wordt afgesloten met een ritueel bad, de mikwe.
In het Nieuwe Testament wordt beschreven dat er discussie ontstond over de vraag of niet-Joodse volgelingen van Jezus behalve gedoopt ook moesten worden besneden. Uiteindelijk werd besloten dat voor hen de doop volstond. In Handelingen 11 staat beschreven dat Lydia tot geloof kwam en zich liet dopen, samen met haar huisgenoten. In Korinthe doopt Paulus Stefanus en heel zijn huis (1 Korinthe 1).Er zijn uit de eerste twee eeuwen na Christus geen bronnen die concreet beschrijven dat kinderen werden gedoopt. Maar vanaf kerkvader Origenes (ca. 185-254) lezen we in oude geschriften dat de kinderdoop naast de volwassendoop voorkwam en vanaf de derde eeuw is de kinderdoop in de vroege kerk meer regel dan uitzondering.